Zaterdagen in juni

Mijn sprookje van de Julische Alpen

Juni 2008, Mangart. Foto Mark Koghee

Stel, je gaat ‘s zomers op vakantie naar een zonnig land en het eerste dat je er, noodgedwongen, koopt is een paraplu. Kan het dan nog wel goed aflopen?

Het is een zaterdag in juni 2008. Mijn eerste volle dag als bezoeker in Slovenië. Gisteren kwam ik aan in de stromende regen. Mijn eerste aankoop; een paraplu. Vandaag is het koud en donkere wolken voorspellen niet veel goeds voor de rest van de dag.

Wij; twee Britten, twee Slovenen en ik, Nederlander, rijden met de auto – fietsen achterin – door de Julische Alpen richting ons doel; de berg Mangart. In de auto geeft de thermometer 8 graden aan. Ik herhaal, het is een zaterdag in juni. We rijden aan ‘de zonnige kant van de Alpen’ en ik kan maar aan één ding denken, laat het alsjeblieft ook niet beginnen regenen.

Keizer van de Julische Alpen is Triglav maar die is alleen voor hikers. Het ultieme voor fietsers is Mangart; de koning van de Julische Alpen. Het is de hoogste weg van Slovenië op een hoogte van 2072 meter. Dit hoogste punt is ons doel.

Op deze zaterdag in juni is Mangart in donkere wolken gehuld. Het past bij deze alp en accentueert zijn ruwe karakter. Het is nog droog als we op de fiets stappen. We rijden eerst door bos, en dan door een landschap van rotsen en gras. Maar wat maakt het uit, vandaag ziet het allemaal grijs. De weg leidt ons verschillende keren door donkere tunnels die uit de rotsen zijn gehakt. Aan de grove wanden kun je zien dat dit handwerk is uit een tijd waarin tunnelboren zelfs in dromen nog niet bestonden.

Een voordeel van het weer is dat we helemaal alleen zijn. Het is wij, piepkleine fietstertjes, tegen een machtige berg. Waar de weg eerst nog nat was, komen we nu stukjes sneeuw tegen. Steeds meer. Tot er zoveel ligt dat er niet meer door te fietsen is. Ik kan de top zien liggen, maar zal hem niet bereiken. Ik sta naast mijn fiets en bibber van de koude. Een zaterdag in juni aan de zonnige kant van de Alpen; ik had me er iets anders bij voorgesteld. Beneden drupt het inmiddels. Als we in de auto zitten, stort de regen naar beneden. (verhaal gaat door onder de foto)

Dik ingepakt voor de afdaling met alle kleding die ik in de beleidende auto kon vinden. Foto Primož Kališnik

Op zondag schijnt de zon. Het is de dag van Marathon Franja, het grootste fietsevenement van het land en de rit waar we voor zijn gekomen. De hele dag blijft de zon schijnen en de temperatuur komt tot boven de 25 graden. Na de finish sta ik naast mijn fiets. Het zweet gutst. Ik wil alleen maar drinken, drinken, drinken. Een zondag in juni, zoals die hoort te zijn.

Een week later ben ik nog steeds in het land. Ditmaal om die andere hoogheid van de Julische Alpen, bergpas Vršič (1611 meter), te beklimmen. Als Mangart de koning is, is dit de koninging. Vršič is een pittige dame. En met haar 50 haarspeldbochten nogal wulps. Houd je van dansen, dan is deze klim voor jou, maar weet wel dat deze dame leidt. De zon schijnt en de temperatuur bereikt zelfs hier, midden in de Julische Alpen, bijna de 30 graden. Ik dans twee keer Vršič op, waarvan de laatste keer in een wedstrijdje (18e).

Op maandag verlaat ik Slovenië, maar Slovenië verlaat mij niet meer. Dat het einde van de vakantie het begin van een nieuw leven voor mij gaat worden, is dan nog niet tot me doorgedrongen. Aan de voet van Vršič ontmoette ik op zaterdag een groep Sloveense fietssters. Leuke meiden, van wie een in het bijzonder.

Jaren later bereik ik wel de top van Mangart. Samen met haar. Dat lees je hier.

Mark Koghee
Laatste berichten van Mark Koghee (alles zien)