Soča Vallei: prachtig toneel van wreedheden Eerste Wereldoorlog

Het is ruim honderd jaar geleden dat een wapenstilstand een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. We kennen allemaal de loopgraven in Noord-Frankrijk en België. Minder bekend is dat in het huidige Slovenië in een periode van drie jaar, twaalf bloedige veldslagen werden geleverd rond de prachtige smaragdgroene rivier Soča.

Oostenrijkse troepen steken de Soca over. Bron Bildarchivaustria

Vandaag de dag ligt hij er zo vredig bij. Het heldere water stromend tussen rustige oevers die omringd worden door hoge bergen. Honderd jaar geleden was de Soča echter een slagveld zo bloedig als de loopgraven in Noord-Frankrijk en België. Twaalf grote veldslagen vonden hier plaats op het grondgebied van wat we nu kennen als Slovenië.

Honderd jaar geleden bestond Slovenië dus niet. Hoewel er wel Slovenen waren, die Sloveens spraken en hun eigen cultuur hadden, woonden ze in Oostenrijk-Hongarije en dat rijk was in oorlog met buurland Italië. In 1915 wilde de Italiaanse veldmaarschalk Cadorna door het huidige Slovenië naar Ljubljana en Wenen, maar ver kwam hij niet. Al dicht bij de grens liepen de Italianen op de oever van de Soča vast op het leger van Oostenrijk-Hongarije.

In de twaalf veldslagen die volgden, was het in een periode van drie jaar stuivertje wisselen tussen de twee legers. Dan veroverden de Italianen een berg, dan weer veroverde Oostenrijk-Hongarije een berg. De tol van de strijd was hoog; aan Italiaanse kant sneuvelden zo’n 300.000 soldaten op dit kleine stukje front, en aan de kant van Oostenrijk-Hongarije sneuvelden 200.000 soldaten. Meer dan 30.000 Slovenen lieten het leven. De meesten waren in dienst bij het leger van Oostenrijk-Hongarije.

De veldslagen om de Soča zijn onder meer bekend door de Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway. Hemingway werkte als vrijwilliger op een ambulance in het Italiaanse leger en beschreef zijn ervaringen in zijn roman 'A Farewell to Arms'. Hemingway was onder meer gestationeerd in het Sloveense Kobarid, destijds het Italiaanse Caporetto. De schoonheid van dit toneel van wreedheden was de schrijver niet ontgaan getuige de volgende citaten uit het boek:

It’s a silly front,” she said. “But it’s very beautiful. Are they going to have an offensive?”

En: “This is the picturesque front.”

Over Kobarid schreef Hemingway: “A little white town with a campanile in a valley. It was a clean little town and there was a fine fountain in the square.’’

Wat kun je nog zien?

Wie tegenwoordig de Soča Vallei bezoekt, treft een rustig gebied aan vol natuurschoon waar de heldere Soča als een slagader doorheen stroomt. Toch zijn de restanten van de Eerste Wereldoorlog nog overal te vinden.

Openlucht museum op de top van berg Sabotin in Brda. Bron Mark Koghee

Het Pad van de Vrede is een wandelroute door de natuur die monumenten van de oorlog verbindt. De route kun je ook per fiets en auto afleggen. Langs de route passeer je oude forten en openluchtmusea. Lees er hier meer over:

Over de frontlinie met het Pad van de Vrede

Het pad kun je in meerdere dagen in etappes lopen. Wij kunnen een wandelvakantie over het pad voor je samenstellen.

In Kobarid is het plaatselijke museum geheel gewijd aan de oorlog. Het museum geeft een indrukwekkend beeld van de oorlog in het Sloveens-Italiaanse grensgebied, maar het is geen oorlogsmuseum. Het verhaal dat het museum wil vertellen, is dat van de mensen die in deze oorlog verwikkeld zijn geraakt. In 1993 won het toen nog nieuwe museum de prestigieuze museumprijs van de Raad van Europa.

Oostenrijkse troepen steken de pas Vrsic over in oktober 1917. Bron Bundesarhiv Duitsland

De mooiste en indrukwekkendste bergpas van Slovenië, Vršič, is tijdens de oorlog aangelegd door Russische krijgsgevangenen. Je kunt halverwege de klim een houten kerkje bezoeken dat door de gevangenen is gemaakt.

Hoog boven het stadje Tolmin staat de kerk Javorca, gebouwd ter nagedachtenis van de slachtoffers van Oostenrijk-Hongarije. Het is één van de mooiste monumenten van de Eerste Wereldoorlog in Slovenië. De namen van 2,564 gevallen soldaten zijn in het eikenhout van de kerk gebrand.

Oostenrijkse militairen poseren bij de hennep-plantage van kasteel Ljubljana.

Zelfs ver van de frontlinie zijn er overblijfselen die herinneren aan de Eerste Wereldoorlog. Het kasteel van Ljubljana bijvoorbeeld diende in de oorlogsjaren als gevangenis voor Italiaanse krijgsgevangenen. In de tuin van het kasteel legden de gevangenen een hennep-plantage aan. Tegenwoordig is er een wijngaard op dezelfde plek.

Wil je ook wat zien van de monumenten uit de oorlog? We kunnen een (thema)reis langs de overblijfselen en monumenten uit de 'Grote Oorlog' voor je samenstellen. Of boek een reis bij ons en ontvang tips en uitleg in het persoonlijk reisplan dat je krijgt bij je boeking.

Boek

Vrede, en nu?

Krijgen de Slovenen dan nu een eigen staat?

Op 11 november 1918 om 11 uur ‘s ochtends ging de wapenstilstand in. De Eerste Wereldoorlog was over. Tenminste, aan de frontlinies. Aan de onderhandelingstafel ging de strijd nog even door. De afspraken, ten nadele van het verliezende kamp Duitsland/Oostenrijk-Hongarije, werden in 1919 en 1920 bekrachtigd in een reeks vredesverdragen; de Vrede van Versailles, de Vrede van Saint Germain en de Vrede van Rapallo.

Met de Vrede van Rapallo en de Vrede van Saint Germain werd het eens zo grote en machtige Oostenrijk-Hongarije ontbonden. Kregen de Slovenen nu eindelijk hun eigen staat? Nee, het leefgebied van de Slovenen ging op in het Koninkrijk der Serven, Kroaten en Slovenen, dat later tot de Tweede Wereldoorlog het Koninkrijk Joegoslavië werd.

Niet het hele land dat nu Slovenië is, lag in dit koninkrijk. West-Slovenië met de Soča Vallei, Brda, de Karst, de Vipava Vallei en Istrië ging naar Italië en bleef in Italiaanse handen tot de Tweede Wereldoorlog. Vandaar dus dat je hier nog altijd een Italiaanse sfeer proeft.

Delen van Zuid-Oostenrijk, waar ook Sloveens werd gesproken, moesten in 1920 in een referendum zelf beslissen of ze tot Oostenrijk of het nieuwe koninkrijk wilden gaan behoren. De bevolking koos voor Oostenrijk, maar tot op de dag van vandaag wordt er in in het zuiden van Oostenrijk nog altijd Sloveens gesproken (als tweede taal). De Slovenen hebben tot 1991 moeten wachten voor ze een eigen staat hadden. Die riepen ze uiteindelijk zelf uit.

Mark Koghee
Laatste berichten van Mark Koghee (alles zien)